Official collection of the magazine “Illustreerde Avonturen”, which includes the first three issues of BIMBO. In that sense, the first bundle with Bimbo. There is also an album with this front of Illustrated Adventures nos. 18 to 30 without no. 26 and without Bimbo. Bimbo is the successor of the large-format magazine " Geïllustreerde Avonturen" (Aventures Illustrées) and first appeared in 1942. Last edition: February 1950. The elephant figure Bimbo itself was already part of "Illustreerde Avonturen" (GA) and was used as the mascot of the so-called Bimbo-Club; useful for binding readers to the magazine. The magazine GA flows seamlessly into Bimbo. The last copy of GA is number 30 (price: 1 Fr.). Bimbo number 1 has serial number 31 (price: 1.25 Fr.) and the subtitle "Illustrated Adventures" “Large unpublished Belgian weekly for young people”. The magazine says 'Second year', but it is therefore the 1st year for Bimbo. Copies of Bimbo with the imprint “First year” do not exist. Recorded copies of "Illustreerde Avonturen": number 19, 22 to 30 (total: 10x). Recorded copies of "BIMBO": issues 1 (31), 2 (32), and 3 (33). The insert mentioned on the front cover of Bimbo is actually nothing more than Bob Hunter's story “The Lightning” on pages 7 and 8. In themselves, intact magazines of "Illustrated Adventures" are quite rare; this bundle is also interesting because of the first three issues of Bimbo. Published by “Studio Guy” in Brussels. Guy Depierre worked with a studio in which Marcel Moniquet (from 1941) and Fernand Cheneval (from 1942), the founder of the famous comics magazine "Héroic-Albums", worked. Maurice Tillieux also worked for the studio. JM Charlier and Victor Hubinon had Joe la Tornade appear in Bimbo under the pseudonym Charvic. Fred Funcken (with Depierre from 1940) also made various contributions, including the series Tommy Tuller (pseudonym: Dick John's) and Bob Hunter (pseudonym: Mac Bones). At the end of 1943, Funcken was deported to Nazi Germany, after which his series were taken over by Moniquet, Tillieux and Cheneval. When he returned at the end of 1944, he was left with only Tommy Tuller.
This text has been translated automatically from Dutch
Click here for the original text
Officiële verzamelbundel van het tijdschrift “Geïllustreerde Avonturen”, waarin opgenomen de eerste drie uitgaven van BIMBO. In die zin de eerste bundel met Bimbo. Er bestaat ook een album met deze voorzijde van Geïllustreerde Avonturen nrs. 18 t/m 30 zonder nr. 26 en zonder Bimbo.
Bimbo is de opvolger van het, op groot formaat gedrukte, tijdschrift " Geïllustreerde Avonturen" (Aventures Illustrées) en verscheen voor het eerst in 1942. Laatste uitgave: februari 1950. Het olifantfiguurtje Bimbo zelf was al onderdeel van "Geïllustreerde Avonturen" (G.A.) en werd gebruikt als mascotte van de zgn. Bimbo-Club; nuttig om lezers aan het blad te binden.
Het blad G.A. loopt naadloos over in Bimbo. Het laatste exemplaar van G.A. is nummer 30 (prijs: 1 Fr.). Bimbo nummer 1 heeft volgnummer 31 (prijs: 1,25 Fr.) en als ondertitel "Geïllustreerde Avonturen" “Groot onuitgegeven Belgisch weekblad der jongeren”. Op het blad staat “Tweede jaar’, maar het is dus de 1e jaargang voor Bimbo. Exemplaren van Bimbo met opdruk “Eerste jaar” bestaan niet.
Opgenomen exemplaren van "Geïllustreerde Avonturen": nummer 19, 22 t/m 30 (totaal: 10x).
Opgenomen exemplaren van "BIMBO": nummer 1 (31), 2 (32) en 3 (33).
Het op de voorkant van Bimbo genoemde bijvoegsel is feitelijk niets anders dan het verhaal “De bliksem” van Bob Hunter op blz. 7 en 8.
Op zich zijn intacte tijdschriften van "Geïllustreerde Avonturen" tamelijk zeldzaam; deze bundel is mede interessant door de meegebonden drie eerste nummers van Bimbo.
Uitgegeven door “Studio Guy” te Brussel.
Guy Depierre werkte met een studio waarin onder andere Marcel Moniquet (vanaf 1941) en Fernand Cheneval (vanaf 1942), de stichter van het befaamde stripblad "Héroic-Albums", werkzaam zijn geweest. Tevens heeft Maurice Tillieux voor de studio gewerkt. J.M. Charlier en Victor Hubinon hebben in Bimbo nog Joe la Tornade laten verschijnen onder het pseudoniem Charvic. Ook Fred Funcken (bij Depierre vanaf 1940) leverde diverse bijdragen, waaronder de reeks Tommy Tuller (pseudoniem: Dick John's) en Bob Hunter (pseudoniem: Mac Bones).
Eind 1943 werd Funcken overigens naar Nazi-Duitsland weggevoerd, waarna zijn reeksen over werden genomen door Moniquet, Tillieux en Cheneval. Bij terugkomst eind 1944 restte er voor hem nog slechts Tommy Tuller.