“Toen ik al een tijdje in Brussel woonde bracht een vriend me in contact met Jean-Jacques Schellens van de Éditions Gérard. Schellens zocht een nieuwe actieheld voor zijn nieuw opgestarte reeks van avonturenromans voor de jeugd, Marabout Junior, en hij besloot me een kans te geven. Zo is de eerste ‘Bob Morane’-roman er gekomen (‘La vallée infernale’), op 16 december van datzelfde jaar als onze ontmoeting, in 1953.” Aan het woord is Henri Vernes (die als Charles-Henri-Jean Dewisme het levenslicht zag). Door de jaren heen zijn er maar liefst meer dan 220 'Bob Morane'-avonturen uit zijn pen gevloeid (op een uitzondering na zijn alle stripverhalen afgeleiden van deze romans).
De naam ‘Morane’ (spreek uit op z’n Frans als ‘Moran’, en niet op z’n Engels!) heeft Vernes trouwens van de Masaï, een nomadisch volk in voornamelijk Oost-Afrika. Daar wordt een krijger die zijn eerste leeuw doodt ook een “Morane”. En hij kende vroeger ook een Colombiaanse generaal die Moran heette. De voornaam ‘Bob’ is gewoon het verkleinwoord van Robert, een voornaam die in die tijd gewoon goed lag.
Er is ook een echte Robert Morane, een geboren en getogen Parijzenaar (1886 - 1968) die samen met zijn broer Léon (Parijs 1885 - 1918) zich, naast vliegpioniers, voornamelijk met vliegtuigbouw bezighielden. Samen richtten ze de maatschappij “Morane-Saulnier” (1911 - 1960) op. Maar hier heeft Vernes’ held geen banden mee.
Dat het een succesverhaal is, is een toch wat te bescheiden manier om te zeggen dat er meer dan dertig miljoen romans over de toonbank zijn gegaan, a rato van om de twee maanden een nieuw avontuur tijdens de eerste jaren. Als Vernes een Amerikaan was geweest was hij nu schatrijk, zegt hij er zelf over. Het was weliswaar geen grote literatuur, maar toch. De avonturen van Robert (dit Bob!) Morane, de oud RAF-piloot met staalgrijze ogen, die als een echte Don Quichote tezamen met zijn Schotse kompaan William (dit Bill!) Ballantine (met zo’n familienaam moet je wel als wiskeyvat door het leven gaan!) overal ter wereld de mensheid ging beschermen tegen allerhande kwaad, zijn echt wel een groot fenomeen. De romans werden bij niet minder dan acht verschillende uitgeverijen gepubliceerd.
Verfilmd zijn de verhalen echter nooit geweest, op een kortfilm uit 1960 (naar het boek “L’espion aux cent visages” - door Belgavidéo en slechts éénmaal vertoont in de Brusselse cinémazaal Scala op zondag 8 januari 1961 daar de originele spoel verloren ging in de brand bij Belgavidéo) en twee 13-delige TV-series (enkel de eerste serie in 1964 op de Zwitserse en Belgische TV en beide in 1965 op de Franse zender O.R.T.F., thans Europe 1) na, tot spijt van Vernes. Want volgens hem verlenen de avonturen van zijn held zich goed voor het witte doek, dit in tegenstelling tot andere papieren helden die wel verfilmd zijn geweest. Er zijn wel verschillende plannen geweest (eentje zelfs met de Franse rockster Roch Voisine in de hoofdrol), maar er was elke keer opnieuw iets wat roet in het eten gooide waardoor het project niet doorging. Ook toen zelfs Universal Studios ver gevorderde plannen had en men in Azië ging filmen. Toen stak de Aziatische griep het spreekwoordelijk stokje in de wielen …
Als je het ritme bekijkt aan welk Vernes de romans uit zijn mouw schudde, begrijpt iedereen dat de man een levendige fantasie heeft. En dat merk je dus ook aan het feit dat hij 'Bob Morane' wel zeer detaillistisch omschreven heeft in de verschillende romans samen.
Een korte opsomming: zijn character (held) werd geboren op 16 oktober 1925 in Frankrijk en is dus schorpioen van sterrenbeeld. Hij heeft zelfs nog ergens bloed van Napoleon Bonaparte (in feite Napoleone di Buonaparte, hij was geboren uit twee naar Corsica uitgeweken Italiaanse families, en veranderde na de overname van Corsica door Frankrijk en zijn gestage opmars in politieke en militaire kringen zijn naam in het fransere Napoleon Bonaparte en liet zelfs het adellijk tussenvoegsel ‘di’ (of in het Frans ‘de’) weg) en D’Artagnan in z’n aderen lopen volgens een opgestelde stamboomtekening! Zijn lengte ligt ergens tussen 1,82 en 1,85 m, zijn gewicht is heel precies 83,600 Kg, heeft schoenmaat 42 en bloedgroep O rhesus negatief. Dus een doorsnee jongen!
Er is weinig geweten over zijn jeugd, alleen dat hij reeds jong een wees was. Hij dus ook al! Hij zwaait af na WO2 als Flying Commander (onbestaande rang, waarschijnlijk dus Flight-Lieutenant (bij ons kapitein) of Wing Commander (luitenant-colonel) daar hij een Squadron Chief was, met 53 overwinningen. Dit palmares plaatst hem zelfs ver boven de echte held uit die tijd, Pierre Clostermann (een WO2 FAFL (Forces Aériennes Françaises Libres oftewel Free French Air Force) top ranking pilot naar wie 'Bob Morane' hoogst waarschijnlijk gekopieerd was), met enkel 38 overwinningen) en behaalt hierna zijn Polytechnisch ingenieurs diploma. Heeft een appartement op de Quai Voltaire in Parijs (aan de Seine vlak bij Ile de la Cité met haar Cathédral de Notre Dame), bezit een oud klooster in de Dordogne, een oude begraafplaats in Bretagne en een geheim gebied in Peru aan een prachtig blauw meer en rijdt door de avonturen heen met een Jaguar E Type, een Alfa Romeo, een Corvette, een Simca en een Peugeot (!) 204 en 205 GTI. Kortom een doordeweekse superheld!
Een held die, in tegenstelling tot het witte doek, wél zijn weg naar de stripalbums heeft gevonden. De verstripte loopbaan van ‘Bob Morane’, die startte in 1959, is er gekomen op simpele vraag van de mensen achter het vrouwenweekblad Femmes d’Aujourd’hui (Het Rijk der Vrouw). De eerste albums werden dan ook voorgepubliceerd in dit Belgische weekblad, of soms ook in het Franse stripblad Pilote, waarna ze verhuisde naar Kuifje.
Als eerste tekenaar mocht Dino Attanasio de arena betreden, met het album ‘De vuurvogel’ (eveneens in ’59 in het Frans uitgegeven in albumvorm, pas in ’89 uitgegeven in het Nederlands). Hij werkte al samen met Pierre Joubert als tekenaar voor de uitgeverij Marabout, Attanasio voor de illustraties, Joubert voor de covers van de romans. Vandaar de keuze misschien. Hij maakte 5 albums waarvan 2 met de hulp van William Vance nog voor deze laatste bij Kuifje aan de slag ging. En nadien nog 2 in de jaren 90.
Vervolgens nam Gérald Forton de fakkel over met album nr 6 ‘De weg naar het ivoor’ in 1962. Als hij door persoonlijke problemen de wijk nam naar de Verenigde Staten liet hij zijn 14de album (nr 19 in de reeks) ‘De wolven liggen op de loer’ onafgewerkt liggen. En dit terwijl het al werd voorgepubliceerd in Het Rijk der Vrouw! De uitgeverij vroeg aan William Vance om dit af te werken en alzo nam Vance de laatste twee pagina’s voor zijn rekening.
En daar ze tevreden waren mocht William Vance onder lichte dwang de voortzetting van de reeks op zich nemen. Alles startte in ’68 met het album ‘De atoomsmokkelaars’ in Het Rijk der Vrouw. Dit album werd pas in ’74 in het Frans en eerst in ’80 in het Nederlands op de markt gebracht. Misschien omdat ze in de 70’er jaren buren waren en “om de hoek” van elkaar woonden in Ukkel (Brussel) dat Vance hier veel hulp kreeg van René Follet. Deze laatste was al in dienst met het tekenen van enkele romancovers en illustraties voor de reeks. Follet tekende de platen in potlood en Vance zette ze in inkt. Follet hielp hem eveneens met sommige verhalen van ‘Bruno Brazil’ (en later ook met ‘Marchal Blueberry’). Het is ook William Vance die de getekende versie van ‘Bob Morane’ naar sterke grafische hoogtes tilde, dit in het minste door zijn realistische gedetailleerde tekenstijl. De opvolger zou het moeilijk hebben om dit niveau aan te houden.
Als Vance dan aankondigt na 18 episoden geen zin meer te hebben om deze verhalen verder te tekenen, stelde hij zijn vaste hulp, Coria, voor om over te nemen. Ook Coria was al bekent bij uitgeverij Marabout als tekenaar van enkele romancovers en illustraties. Alles begon voor Coria met het 38ste verhaal ‘Operatie Wolf’, in ’79 in voorpublicatie in Kuifje en het jaar nadien verscheen het album. Deze bleef meer dan 30 jaar in dienst en tekende niet minder dan 40 albums.
En als laatste is er nog Frank Leclercq. Hij tekende enkele covers en illustraties van de romans en slechts twee stripalbums, waarna hij niet meer verder wou. Waarschijnlijk ook omdat zijn getekende versie in een modern jasje niet echt aansloeg.
Vergeten we ook niet de andere tekenaars van illustraties of pocketcovers kort aan te halen: Pierre Joubert en Patrice Sanahujas, zij tekenden de covers van de romans, en Claude Gohérel, Henri Lievens en Antonio Parras namen voornamelijk de illustraties voor hun rekening.
Midden 2012 raakte het nieuws bekent, door de steeds dalende verkoop, dat Henri Vernes de fakkel definitief doorgeeft aan het nieuwe Franse schrijversduo Luc Brunschwig en Aurélien Ducoudray, met als tekenaar Dimitri Armand. Ze moeten garant staan voor de avonturen van de held in de 21ste eeuw, die als een echte bad boy in een eigentijds stadskader wordt gesitueerd. Het worden telkens verhalen in een tweeluik zoals ‘Largo Winch’ en ‘I.R.$’. Het eerste album wordt tegen eind 2014 verwacht.
En als kers op de taart staat sinds 2008 een levensgroot bronzen standbeeld van de legendarische boekenheld in de Brusselse place to be voor wie gek is op rum. En in 2009 is er in Tounai (Doornik) een straatnaam ingehuldigd, genoemd naar deze avonturier. Deze ‘Rue Bob Morane’ is te vinden ten noordoosten van het centrum, pal in de bocht waar de E429 uitmondt in de E42, in de wijk ‘Kain’.