Misschien wou hij in de avontuurlijke voetsporen treden van zijn vader, of is er een andere reden waarom Jean Van Hamme een baan als directielid opgaf en zich volledig wijdde aan het schrijven van stripscenario’s. Een toch wel vreemde keuze gezien het arsenaal aan universitaire diploma’s van de man, en de titel van reserveofficier bij de landmacht.
Misschien schreef-ie het scenario voor Epoxy wel tegen de verveling op de vele en lange vluchten die hij beroepsmatig maakte. Hoe het ook zij, hier lag zijn start! Dit scenario kon hij via een vriendin overmaken aan Paul Cuvelier, die dolenthousiast was want hij wou al langer een erotische strip tekenen! Het werd dan ook uitgegeven bij niemand minder dan Éric Losfeld. Het album verscheen in 1968 (enkel in het Frans, 10 jaar later werd het door Panda in het Nederlands uitgebracht), dat zoals gezegd niet zo succesvol was.
Behept met het stripvirus schreef hij in datzelfde jaar het eerste nagenoeg complete overzichtswerk “Inleiding tot het Belgische stripverhaal”. Een catalogus over een tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek van Brussel.
Wat eigenlijk niet zo bekend is bij het grote publiek is dat Van Hamme, bij wijze van vingeroefeningen, meer dan 20 gags schreef voor de serie Ton & Tinneke voor Dino Attanasio, nadat deze laatste de serie had overgenomen van Franquin. Het leeuwendeel ervan werd gebruikt in het in ’64 verschenen album “Ha! Ha! Ha! Ha! Ha!”, en de overige in enkele van de 5 albums verschenen van ’79 tot ’81.
Of dat hij, vanwege zijn goede kennis van de Engelse taal door zijn toenmalig beroep, de Amerikaanse gags voor Moustique vertaalde die erin verschenen vanaf 1966.
Via Cuvelier werd hij bij Kuifje binnengehaald, waar hij voor hem de verdere scenario’s van Corentin schreef.
Tezelfdertijd pende hij eveneens twintig scenario’s met grappen en grollen voor Guust Flater voor Franquin bijeen. Dit tot groot jolijt van deze laatste. Franquin is er echter tien kwijtgeraakt! In een prachtig geïllustreerde brief excuseerde hij zich hiervoor, dixit Van Hamme. Van de 10 resterende heeft hij er slechts 3 gebruikt (allen verschenen in het album Flaters, floppen en flouzen).
Intussen had Greg contacten gelegd met het verre Amerika, om zo de grote tekenaars naar Europa te halen, en, uiteraard, zijn eigen strips te publiceren in de Amerikaanse kranten. En door Van Hamme’s kennis van de Engelse taal legde hij via Greg contacten met John Prentice, de tekenaar van 'Rip Kirby'. Een comic die in de grote dagbladen verscheen.
Echter kon Prentice de druk en de hoge eisen die aan Europese strips werden toegeschreven, o.a. mooie en nauwkeurig uitgewerkte decors, niet aan. De samenwerking stopte dan ook na enkele te laat geleverde platen van de door Van Hamme nieuw in ’t leven geroepen serie over een jonge miljardair: Largo Winch.
De industrieel Van Hamme bleef werken aan stripscenario’s, en bleef ook nog enkele jaren werken als directielid. Deze periode bracht series als Mr Magellan met Henri Ghion (aka Géri) (1970), Domino met André Chéret, Michaël Logan met André Beautemps en Harlekijn (allen in albumvorm verschenen vanaf 1979) voort. Maar ook deze series verkochten onder de verwachtingen.
De serie 'Harlekijn', getekend door Dany, werd vanaf 1993 heruitgegeven onder de nieuwe naam 'Joker'. En de serie 'Mr Magellan' werd vanaf 1981 verder gezet en heruitgegeven.
Het is ook in deze periode dat Van Hamme het pseudo ‘Vanam’ verzint. Nog steeds werkend als directielid had hij het gevoel dat zijn nevenbaantje niet echt in goede aarde viel bij de medewerkers. En Vanam wees niet direct naar hem…
Enkele maanden na te zijn ontslagen bij Dupuis in 1976, waar hij sinds ’68 Yvan Delporte opvolgde als hoofdredacteur van het weekblad Robbedoes, ontmoete hij de uitgeweken Pool Gzregorz Rosinski. Voor hem schreef hij het scenario van het fantasy-verhaal over de viking Thorgal.
Intussen had hij ook het scenario geschreven voor Een avontuur zonder helden, hetwelk door Dany op papier werd gezet (in 1977). Hiermee brak hij met de typische stijl voor de Frans-Belgische strip: het was een verhaal zonder vervolg!
Intussen was er 20 jaar na datum wel een vervolg aan gebreid met de toepasselijke titel “Twintig jaar later”…
Later gaf hij definitief zijn vaste baan op, en dus ook zijn gevoelig riante inkomen! Hij nam de draad van zijn miljardair terug op, maar deze keer als romanserie. Hiervan werden in het totaal zes romans uitgegeven tussen 1977 en 1980. In het jaar 1980 schreef hij het filmscenario voor de film “Diva” en voor de film “Meurtres à domicile”. En aansluitend ook nog drie filmscenario’s voor de RTBf en het Franse Antenne 2.
Vanaf hetzelfde jaar schreef hij ook nog enkele scenario’s voor de strip Tony Stark voor Edouard Aidans. Een serie die verschillende binnen- en buitenlandse uitgevers kende voor de Nederlandstalige markt.
Doordat Greg geen scenario’s meer leverde voor een van de betere spionagereeksen (Bruno Brazil), kwam hij in contact met William Vance. Samen stonden ze aan de wieg van de nu geroemde cult-serie XIII (vanaf 1984). Met deze reeks kreeg hij eindelijk erkenning en trad hij toe tot het selecte clubje van sterauteurs.
Niet veel later werkte hij aan (À Suivre) (Wordt vervolgd in het Nederlands - een tijdschrift van uitgeverij Casterman over strips en andere) en De Chninkel met Rosinski (in 1986). Dit laatste was een adaptatie van de bijbel die de godsdienst in vraag durfde stellen. Het was ook een knipoog naar 'A Space Odyssey' van Stanley Kubrick door het gebruik van een zwarte monoliet, en naar Het Laatste Avondmaal van Da Vinci. En zelfs een verwijzing naar de 'Hobbit' van Tolkien daar het hoofdpersonage erop lijkt! Het werd een succes en een van de meest geprezen strips.
Toen Albert Frère in 1987 Dupuis overnam, werd Van Hamme gevraagd om de functie van algemeen directeur bij Uitgeverij Dupuis op te nemen en zo kon hij ook het uitgavenbeleid mee sturen. Hij creëerde de gekende auteurscollectie Vrije Vlucht en haalde alzo Cosey naar Dupuis en ook de goedlopende reeks ‘Jeremiah’ door Hermann weg bij kopen bij Novedi. Ook bleef hij doorgaan met het noodlijdende weekblad Robbedoes (en de Franstalige tegenhanger Spirou) en er nog bijna 20 extra jaar aan breide. Deze functie heeft hij een jaar lang uitgeoefend, om daarna terug te keren naar zijn meer geliefde (en meer opbrengende) stripscenario’s.
Na zijn “sabbatjaar” als schrijver schudde hij S.O.S. Geluk (vanaf 1988) uit zijn mouw. Een drieluik welk door Griffo (pseudoniem voor Werner Goelen) werd getekend. Een serie ontsproten aan zijn brein waar de overheid met alle geweld geluk wil opleggen aan haar onderdanen.
Toen hij in 1990 een zekere Philippe Francq ontmoette, een weinig gekende striptekenaar in die tijd, keerden zijn gedachten terug naar zijn eigen gecreëerde ‘held in spijkerbroek’ Largo Winch! Van Hamme had al, met wisselend succes, diverse stripreeksen geschreven, maar een reeks over de financiële wereld, met haar typische gefoefel, bestond nog niet. Het gevolg is genoegzaam gekend, het werd een der best verkopende reeksen uit de Dupuis-stal. En wordt op regelmatige basis verfilmd.
In 1992 schreef hij De Meesters van de gerst voor Francis Vallès. Dit werd eveneens verfilmd onder de naam 'De Steenforts' in 1996. Ondanks het succes van de TV-serie in de Franstalige landen bleef de stripreeks bij ons maar matig scoren.
Maar de meester kreeg maar niet genoeg van het succes, nu hij eenmaal gelanceerd was. In 1996 volgde samen met Ted Benoit de roemruchte terugkeer van Blake & Mortimer. Dan kregen we enkele one-shots: in 2000 De bloedbruiloft met Hermann Huppen (en later ook verfilmd in Duitsland, door een Belg!) en Western met, alweer, Rosinski in 2001.
Dan zette de man er zich weer toe aan series te schrijven. Dit begon in 2001 met de serie (met wisselende schrijvers) Wayne Shelton met Christian Denayer en in 2004 met Lady S. samen met Philippe Aymond. In 2009 startte hij samen met co-schrijver Dedier Swysen de serie Rani op. Een serie gebaseerd op de mantel en degen-epossen uit de 18de eeuw.
Zijn laatste wapenfeit was De telescoop, eveneens uit 2009, een eenmalige samenwerking met de Nederlandse tekenaar Paul Teng.
Intussen heeft één van de grootste schrijvers aangekondigd dat hij is uitverteld over enkele van zijn toppers. Hij nam in schoonheid afscheid van de aan geheugenverlies leidende held XIII (thans verder gezet door het duo Yves Sente en Iouri Jigounov - en de spin-off XIII Mystery met wisselende auteurs) en Thorgal (nu door opnieuw Sente en nog steeds Rosinski - en de spin-offs). Hij maakt wel nog bezwaar aan de voortzetters dat de echte identiteit (lees: de roots) van XIII nooit onthuld mag worden!
Hij blijft echter wel verknocht aan zijn jonge miljardair in spijkerbroek en enkele andere (nieuwe) toppers zoals Blake & Mortimer en Wayne Shelton. Series die hij wel nog met enige regelmaat blijft neerpennen. Nochtans, voor de centen hoeft hij zich niet meer achter zijn schrijfmachine te zetten, en met de heruitgaven stromen de royalty’s verder binnen …
Oh ja, deze industrieel die zijn hart verloren heeft aan de negende kunst, is ook nog voorzitter geweest van de raad van bestuur van het Belgische stripmuseum van 1992 tot oktober 1999. Daarnaast is hij ook docent aan het Institut d'Arts de Diffusion (in Louvain-la-Neuve).