Hergé is het pseudoniem voor Georges Prosper Remi. Hergé was een Belgische striptekenaar en scenarist van stripverhalen, die vooral bekend is als schepper van "De avonturen van Kuifje".
Remi gebruikte voor zijn pseudoniem de initialen van zijn naam Georges Remi. Als de G.R. omgekeerd wordt en op zijn Frans wordt uitgesproken, klinkt dat als "er-gee". Remi maakte er de schrijfwijze Hergé van.
Hergé is, naast Willy Vandersteen, Franquin en Goscinny, een van de grote scheppers van de Europese humoristische avonturenstrip van de 20e eeuw. Zijn bekendste creatie is Kuifje, een jonge krantenverslaggever die over de hele wereld avonturen beleeft. Kenmerkend voor deze wereldberoemde stripreeks is het humanistische karakter, het grondige onderzoek waarmee de maker zijn karikaturale verhalen realistisch weet te maken en de heldere tekenstijl, de zogenaamde klare lijn. Ook wemelt het van de satirische verwijzingen naar de (politieke) geschiedenis van de 20e eeuw. Voor "De Blauwe Lotus" werd Hergé geïnspireerd door het beruchte Mukden-incident, dat leidde tot de Chinees-Japanse oorlog die in 1934 begon. Het verhaal "De scepter van Ottokar" heeft de Anschluss van Oostenrijk als overduidelijke inspiratiebron. En "De zaak Zonnebloem" is een portret over de gevoeligheden van de Koude Oorlog.
Georges Remi groeide op in Etterbeek, een toen al verstedelijkte gemeente van de Brusselse agglomeratie. Zijn ouders, Alexis Remi (1882-1970) en Élisabeth Dufour (1882-1946), behoorden tot de middenklasse en leefden in een voor die tijd betrekkelijke luxe.
Remi's lagere-schooltijd viel goeddeels samen met de Eerste Wereldoorlog en de Duitse bezetting van Brussel. Van Duitse soldaten die gelegerd waren in de Etterbeekse kazernes maakte hij, in de kantlijnen van zijn schoolschriftjes, onbeholpen tekeningen. Tekenen leek al vroeg in zijn bloed te zitten. Maar het zou nog tot 1925 duren voor hij zijn eerste echte beeldverhaal publiceerde: een tekstloos stripje over een wielrijder met bandenpech. Hergé was toen al actief lid van de katholieke scouting waarvoor hij ook talrijke tekeningen maakte, onder andere in "Le boy scout". In dat blad en in andere scoutingbladen publiceerde hij vanaf 1926 het stripfeuilleton "Totor, P.L. van de Meikevers".
In 1927 ging Hergé werken op de abonnementenafdeling van het dagblad "Le Vingtième Siècle", de spreekbuis van het francofone, conservatieve, rooms-katholieke en anti-communistische establishment. Hij vond het er dusdanig saai dat hij vervroegd in militaire dienst ging. Nadat hij afzwaaide begon hij in januari 1929 in de donderdagse jeugdbijlage "Le Petit Vingtième" van de krant "Le Vingtième Siècle" aan het allereerste avontuur van Kuifje: "Les Aventures de Tintin, reporter du Petit "Vingtième", au pays des Soviets" (De avonturen van Kuifje, reporter van de Kleine "Twintigste", in het land van de Sovjets). In 1930 begon Hergé aan de strip "Kwik en Flupke", eveneens in hetzelfde blad.
Tot aan zijn dood in 1983 verschenen 23 albums met de avonturen van Kuifje, zijn hond Bobbie en figuren als kapitein Haddock, professor Zonnebloem en de detectives Jansen en Janssen. Postuum werd het onvoltooide "Kuifje en de Alfa-kunst" uitgegeven. Hergé tekende de strips in eerste instantie helemaal zelf, maar in 1943 riep hij de hulp in van Edgar P. Jacobs. In 1950 startte hij de Studios Hergé. Bekende medewerkers als Bob De Moor en Jacques Martin namen hem veel werk uit handen en hielden zich onder andere bezig met het tekenen van achtergronden en het hertekenen van de oude albums. Naast Kuifje werkte Hergé aan andere stripsreeksen, zoals "Leo en Lea bij de Lapino's", "Jo, Suus en Jokko" en "Kwik en Flupke", waarvan van de laatste tot 1955 355 verhalen en een tekenfilmserie verschenen.
In juni 2009 opende in Louvain-la-Neuve het Hergé-museum rond het leven en werk van de striptekenaar. Dit museum kwam er door de inzet van Hergé's tweede vrouw en voormalige medewerkster in zijn studio, Fanny Vlamynck.