De broers Ignaz en Adolf Bing begonnen in 1865 in Neurenberg een bedrijf voor het vervaardigen van huishoudelijke artikelen en speelgoed. In 1879 werd het bedrijf ingeschreven als Nürnberger Metallwerke, Gebr. Bing. In Neurenberg had George Carette een bedrijf dat ook huishoudelijke artikelen en speelgoed vervaardigde. In de 80er jaren sloot Carette een overeenkomst met Bing als toeleverancier. Carette kreeg zelfs een deel van de fabrieksruimte, werd mede-eigenaar en bedrijfsleider, maar de firma Nürnberger Spielwarenindustriegesellschaft G. Carette & Co bleef bestaan. Speelgoed vormde toen nog geen hoofdbestanddeel van de productie, maar in de 90er jaren werd expansie gezocht in het buitenland. In 1918, na de eerste wereldoorlog, werd de productie weer gestart. Het speelgoedprogramma omvatte optisch speelgoed (Laterna magica), stoommachines, opwindtreinen, schepen, kinderfornuizen enz. Toen de crisis uitbrak ontstonden financiële problemen die tot een faillissement leidden in 1932. Alles werd verkocht. De machines voor de fabricage van treinen gingen naar Keim & Co en Bub, schepen gingen naar Fleischmann. Een zoon, Stephan Bing, ging bij Trix werken.
In 1865 the brothers Ignaz and Adolf Bing started a company for manufacturing houshold goods and toys. In 1879 the company was registerd as Nürnberger Metallwerke, Gebr. Bing. In Nuremberg George Carette had a company manufacturing houshold goods and toys as well. In the 80s Carette made an agreement with Bing as a supplier. Carette even got part of the factory space , became co- owner and manager, but his company Nürnberger Spielwarenindustriegesellschaft G. Carette & Co remained in existence. At that time toys did not form the main part of the production, but in the 90s expansion was sought abroad. In 1918, after the first world war, production was started again. The range of toys included optical toys (Laterna magica), steam engines, clockwork trains, ships, children cookers etc. When the crisis broke out financial problems arose which led to bankruptcy in 1932. Everything was sold. Machines for the production of trains went to Keim & Co and Bub and ships went to Fleischmann. A son, Stephan Bing started working at Trix.