Dalmiro Antonio Saenz begon zijn literaire activiteit vrij vroeg en begon te publiceren wanneer hij 30 jaar was, nadat hij gedurende meerdere seizoenen per schip via Patagonië reisde. Hij vestigde zich daar voor bijna 15 jaar, wat uitmondde in zijn eerste verhalenboek: "Setenta veces siete", waarmee hij de prestigieuze prijs van de uitgeverij Emecé won. Het boek werd een bestseller, gebaseerd op een visie die gewelddadig en erotisch is en met morele vragen over religie. Dat is wat het kenmerk van Sáenz zou worden gedurende meerdere jaren. De critici zijn het erover eens dat een religieuze rode draad door zijn verhalen loopt; hetzij door een van zijn personages of zoals in "Cristo de Pie" waarbij religiositeit twist met de gevestigde religie, in tegenstelling tot de individuele dialoog die het karakter van God heeft. Later nam hij deel aan de aanpassing van het script voor het grote scherm van twee verhalen uit "Setenta Veces Siete" voor de gelijknamige film geregisseerd door Leopoldo Torre Nilson (1962) met Isabel Sarli, Francisco Rabal, Jardel Filho en Nelly Prono. Na deze film won Sáenz de Award van LIFE Magazine in het Spaans, in 1963, met zijn verhalenboek "No".
In datzelfde jaar won hij de award Argentores van de "Sociedad Argentina de Autores" met "Treinta, treinta", een verhaal opgebouwd als een Amerikaanse western, maar die zich afspeelt in Patagonië.
In 1964 publiceerde hij in het redactioneel Emecé "El pecado necesario", een roman die later werd bewerkt als script voor de film "Nadie oyó gritar a Cecilio Fuentes" geregisseerd door Fernando Siro en winnaar van de Silver Shell (Concha de Plata) op het Internationale Film Festival van San Sebastian (Spanje - 1965). Toen begon hij toneelstukken schrijven en al snel werd hij bekroond met de prijs "Casa de las Américas" in Cuba in 1966 en met "Hip Hip Ufa", uitgegeven door de redactie van Emecé waarvan het script werd aangepast voor de filmversie met de titel "Ufa con el sexo" onder leiding van Rodolfo Kuhn (1972). Daarna werkte hij weer aan de aanpassing van zijn toneelstuk "Sexo, mentiras y dinero" met Pablo Silva.
Volgens zijn verklaringen nam Sáenz literaire vakanties tussen het schrijven van boeken, door het schrijven van kleine boeken met humor, die zeer succesvol waren. Een boek dat opvalt is "Yo también fui un espermatozoide", gepubliceerd door de redactie Torres Agüero. Toen begon een intieme en gedetailleerde beschrijving van het vrouwelijke universum, met een visie die verrassend en origineel is en snel een beststeller werd onder de titel "Carta Abierta a mi futura ex-mujer", gepubliceerd door de Emecé in 1968 en opnieuw meerdere keren bewerkt tot de laatste versie in 1999. Saenz is een auteur die in staat is om de essentie van de vrouwelijke gevoeligheid die hij behandelt met veel tederheid vast te leggen. Zijn volgende spel "Quién yo?" werd gepubliceerd in 1969 en opnieuw uitgegeven door Gargoyle edities in 2004. Het werd gespeeld zonder onderbreking sinds de publicatie ervan en het werd een klassieker van het absurde in de Argentijnse theaterwereld. Hij werkte ook als scenarioschrijver voor komische acteur Luis Sandrini in de film "Kuma-ching" onder leiding van Daniel Tinayre.
Toen de militaire dictatuur in Argentinië regeerde tussen 1976 en 1983 ontving Sáenz doodsbedreigingen en moest het land verlaten. Na voor een tijdje rond te reizen, vestigde hij zich in ballingschap in Punta del Este, Uruguay. In die periode heeft hij helemaal niets geschreven.
Hij keert terug in 1983 met de historische roman "El Argentinazo", waarmee hij de "Faja de Honor" van de SADE (Sociedad Argentina de Escritores) won. Later zou dit een toneelstuk worden, waarin hij samenwerkte met Francisco Javier, regisseur van het stuk. In een aangepaste tekst werd het gespeeld door Los Volatineros (De Acrobaten) aan het Cervantes Nationaal Theater in 1985.
Daarna keert hij terug naar het schrijven van politieverhalen, wat hij al had laten doorschemeren in zijn vroegere verhalen "Sobre sus párpados abiertos caminaba una mosca" een roman uit 1986, die ook door Saenz voor toneel werd bewerkt onder de titel "Las boludas". Later werd dit toneelstuk een film. "El sátiro de la carcajada" was gebaseerd op echte gebeurtenissen.
Later begon hij de Dode Zeerollen te onderzoeken en de figuur van Jezus Christus in samenwerking met Dr. Alberto Cormillot. Ze reisden samen door Israël, Egypte en New York en interviewden persoonlijkheden met betrekking tot het onderwerp. Dit alles leidde tot de publicatie van "Cristo de pie" (Editorial Planeta 1995 en 1998).
Later gaat hij verder zijn unieke, menselijke, erotische en poëtische visie van de Argentijnse caudillos in zijn historische romans "La Patria equivocada" (Editorial Planeta, 1991), "Malón Blanco" (Editorial Emecé 1995) en "Mis olvidos/O lo que no dijo el General Paz en sus memorias" (1998, Editorial Sudamericana).
In 2004 publiceerde hij "Como ser escritor" met een aantal formules over hoe hij zijn beste verhalen schreef en de roman "Pastor de murciélagos" (Gargola Ediciones, 2005)
Veel van zijn werken zijn vertaald en gepubliceerd in verschillende talen en zijn verhalen zijn te lezen in tal van verzamelbundels, zoals in "Latin Blood" door Donald Yates (De Beste Misdaad en Detectiveverhalen van Zuid-Amerika uitgegeveen door Herder en Herder New York 1972) of "Los mejores relatos patagonicos" van María Correas & Cristian Aliaga bij uitgever Ameghino Buenos Aires in 1988. Hij woont momenteel in Buenos Aires (Argentinië) waar hij werkt als schrijver. Hij coördineert er zijn literaire workshop en maakt culturele commentaren voor de radio, in aanvulling op het schrijven van artikelen als free-lanceschrijver voor de meest prestigieuze kranten en tijdschriften. Saenz is een productief schrijver en auteur van talrijke bestsellers. De toneelstukken van Dalmiro Sáenz behoren tot de meest opgevoerde in Argentinië. Zijn stijl wordt gekenmerkt door een meedogenloos sarcasme vergezeld van een hilariteit die de absurditeit bereikt.