Hagedissen vormen een onderorde (Lacertilia) binnen de klasse der reptielen. Ze zijn nauw verwant aan de slangen. Ook bij de hagedissen zijn er soorten zonder poten. De meeste hagedissen worden echter gekenmerkt door een lang lichaam, een lange staart, een kleine kop en zijwaarts gerichte poten. Er zijn meer dan 5500 soorten bekend. Het zijn koudbloedige soorten, die meestal in de warmere gebieden voorkomen. Ook in woestijnen zijn hagedissen te vinden. In Nederland komen 4 soorten hagedissen voor: de levendbarende hagedis, de zandhagedis, de muurhagedis en de pootloze hazelworm. Andere bekende hagedissen zijn agamen, anolissen, gekko's, kameleons, leguanen en varanen. Tot de laatste groep behoort de Komodovaraan. Met zijn kleine 3 meter is het de grootste soort hagedis. Hij leeft op het eiland Komodo in Indonesië. Ook andere soorten hagedissen komen maar op een of enkele eilanden voor. Door hun beperkte verspreiding zijn deze soorten kenmerkend voor een bepaald land. Deze endemen worden vaak op postzegels afgebeeld.