De rubriek zeedieren is een vergaarbak voor allerlei in zee levende dieren. Het is duidelijk dat 'primitieve' organismen, zoals kwallen, sponzen, koralen en dergelijke zeedieren zijn. Zij brengen hun gehele leven in zee door. Datzelfde geldt ook voor een aantal zeezoogdieren, zoals walvissen en dolfijnen. Ook veel vissen brengen hun leven in zee door. Maar wat doen we met een paling of met de zalm. Zij brengen een deel van hun leven in zee en een deel in zoet water door. Wat doen we met zeehonden en zeeleeuwen, waarvan veel soorten zich op eilanden voortplanten? Ook de zeeschildpadden leggen hun eieren op het land, net als de pinguïns. Jan van Genten duiken de zee in om hun prooi te vangen, stormvogeltjes rusten regelmatig op zee. Maar zijn het dan zeedieren? Ik stel een vrij ruime definitie voor: Alle dieren die hun leven in zee doorbrengen zijn zeedieren.
Hiertoe behoren dan onder meer de sponzen, de kwallen, de koralen, de mosdiertjes, de zeeanemonen, veel weekdieren, veel kreeftachtigen, alle stekelhuidigen (waaronder zeesterren en zee-egels), de manteldieren, de lancetvisjes. Ook bij andere groepen kunnen soorten voorkomen, die in zee leven, zoals bij de ringwormen, de platwormen en de rondwormen. Het omgekeerde kan ook. Bij de eerst genoemde groepen kunnen ook soorten voorkomen die zich hebben aangepast aan het leven in zoet water of op het land.
Ook bij de gewervelde dieren komen veel zeebewoners voor. Alle zeezoogdieren zijn zeedieren. Ook zeevogels kunnen als zeedieren worden beschouwd. Over de zeevogels is minder overeenstemming dan bij de zeezoogdieren. Gangbaar is om de volgende groepen als zeevogels te beschouwen: de pinguïns, de stormvogelachtigen, de Suliformes (genten, aalscholvers en fregatvogels, met uitzondering van de slangenhalsvogels), een aantal steltloperachtigen (jagers, meeuwen, sterns, alken en schaarbekken). Ook de franjepoten worden als zeevogels beschouwd, evenals de keerkringvogels. Duikers, futen, reigers, eendachtigen, veel waadvogels en zeearenden zijn dan geen zeevogels.
Ook sommige reptielen hebben zich aangepast aan een leven in zee. De zeeschildpadden en de lederschildpad zijn bekende voorbeelden. Minder bekend, maar met meer soorten, zijn de zeeslangen. Daarnaast kunnen de zeekrokodil en de zeeleguaan als zeedieren worden beschouwd. Er was een tijd echter dat de zeereptielen heersten in zee. Plesiosaurussen, Ichthyosaurussen en de Mosasaurus zijn bekende voorbeelden. Ook leefden enkele grote soorten krokodillen in zee.
Amfibieën komen in zee niet voor. Vissen des te meer. Vissen die hun gehele leven in zee doorbrengen, zijn duidelijk zeedieren. Vissen die hun gehele leven in zoet water doorbrengen, zijn uiteraard geen zeedieren. Maar er zijn ook vissen die trekken van zoet water naar zee, zoals de paling, en andersom, zoals de zalm. De anadrome vissen paaien in zoet water, de katadrome soorten trekken van zoet water naar zee, om zich daar voort te planten. Ik zou deze laatste twee groepen vissen allebei tot de zeedieren willen rekenen.
Featured auction lots





























