NL
Heraldiek
Na de opstand van 1830 scheidden de Zuidelijke Nederlanden zich af van het Koninkrijk der Nederlanden.
In de Zuidelijke Nederlanden was de leeuw een heraldische afbeelding waarin velen hun land gerepresenteerd zagen. De leeuw speelde die rol al sinds de 15e eeuw toen de Bourgondische hertogen leeuwen als schilddragers voerden en een leeuw was afgebeeld in het wapen van Brabant, het belangrijkste gewest van de Zuidelijke Nederlanden.
Keizer Karel V, heer der Nederlanden, gebruikte in zijn zegel van 1515 een leeuw met een zwaard als helmteken. In de 16e eeuw nemen de leeuwen in de Nederlandse heraldiek een grote plaats in. Ze zijn te zien als de schilddragers van het wapen van Felipe II de España (Filips II) als heer der Nederlanden en op munten uit 1574 als nationaal symbool der Nederlanden. Ook op de geuzenpenningen der opstandige edelen, geuzen genoemd, van 1575 prijkt een Nederlandse Leeuw in een Hollandse Tuin.
De opeenvolgende Spaanse heersers lieten tot 1700 steeds leeuwen afbeelden in die wapens, munten en zegels die in of voor de Nederlanden werden gebruikt. Keizerin Maria Theresia von Österreich liet generaliteitsleeuwen als schilddragers afbeelden op het wapen dat zij voor haar Habsburgse erflanden gebruikte. In 1790 gebruikten de Verenigde Nederlandse Staten die tegen hun Oostenrijkse heer Joseph II in opstand kwamen een leeuw met een zwaard als zinnebeeld.
In 1830 koos het Nationaal Congres dat België stichtte in artikel 125 van de grondwet voor een "Belgische Leeuw" als wapendier. Deze leeuw werd steeds naar links kijkend en klauwend afgebeeld. De eerste Belgische koning, Leopold von Saksen-Coburg werd in juli 1831 ingehuldigd, waarbij de zaal met gekroonde gouden Belgische leeuwen met rode tongen en klauwen op een zwart schild was versierd.
Bij Koninklijk Besluit van 17 mei 1837 werden het grote en kleine staatswapen van België officieel vastgesteld. De leeuw verloor daarbij zijn kroon en kijkt nu naar rechts. Het grote wapen is erg overladen en vertoont vaandels met de wapens van de provincies die boven de wapenmantel uitsteken. Het kleine wapen bestaat uit een met de Leopoldsorde omhangen schild, scepters, kroon en devies.
Reeks “1866 Staatswapen ‘Kleine Leeuw’” (van 1866.06.01 tot 1867)
Waarden:
1 c: grijs of grijszwart of blauwachtig grijs of bleekgrijs of donkergrijs of zwartgrijs of groenachtig grijs;
2 c: blauw of ultramarijn of lichtblauw of donkerblauw of hemelsblauw of violetblauw;
5 c: bruin of geelbruin of grijsbruin of roodbruin of donkerbruin of lichtbruin of bisterbruin of roestbruin.
Nummers van de catalogussen: zie elk item afzonderlijk bij de bijzonderheden
Perforatie en papier:
lijntanding 14½:14 (van 1866.06.01 tot 1867): dun tot gewoon papier; perforatie door de firma “Gebroeders Gouweloos”;
kamtanding 15 (1867): dun tot dik papier; perforatie door de Algemene Werkplaats van het Zegel, alsdan te Brussel.
E
Series “1866 State Coat of Arms ‘Small Lion’" (from 1866.06.01 to 1867)
Values:
1 c: grey or grey-black or bluish grey or pale grey or deep grey or black-grey or greenish grey;
2 c: blue or ultramarine or light blue or deep blue or sky-blue orviolet-blue;
5 c: brown or yellow-brown or grey-brown or red-brown or deep brown or light brown or bistre- brown or rust.
Catalog Numbers: cfr. each item at the details
Perforations and paper:
line perforation 14½:14 (from 1866.06.01 to 1867): thin to wove paper, perforation by the firm “Gebroeders Gouweloos”;
comb perforation 15 (1867): thin to thick paper; perforation by “de Algemene Werkplaats van het Zegel” (Post Stamps Factory), at that time in Brussels.
F
Série “1866 Armoiries d’état ‘Petit Lion’” (de 1866.06.01 à 1867)
Valeurs:
1 c: gris ou noir-gris or gris bleuâtre ou gris pâle ou gris foncé ou gris-noir ou gris verdâtre;
2 c: bleu ou outremer ou bleu clair ou bleu foncé ou bleu ciel ou bleu-violet;
5 c: brun ou brun-jaune ou brun-gris ou brun-rouge ou brun foncé ou brun clair ou bistre-brun ou brun-roux.
Numéros de catalogues: cfr. chaque objet aux particularités
Perforations et papier:
perforation à ligne 14½:14 (de 1866.06.01 à 1867): papier mince à normal; perforation par la firme “Gouweloos Frères”;
perforation à peigne 15 (1867): papier mince à épais; perforation par l’Atelier du Timbre, à ce moment à Bruxelles.
D
Serie “1867 Staatswappen ‘Kleiner Löwe’” (ab 1866.06.01 bis 1867)
Werte:
1 c: grau oder grauschwarz oder blaülichgrau oder blassgrau oder dunkelgrau oder schwarzgrau oder grünlichgrau;
2 c: blau oder ultramarin oder hellblau oder dunkelblau oder himmelblau oder violettblau;
5 c: braun oder gelbbraun oder graubraun oder rotbraun oder dunkelbraun oder hellbraun oder bisterbraun of rostbraun.
Katalognummer: cfr. Jeder Artikel bei den Sonderangaben
Zähnungen und Papier:
Linienzähnung 14½:14 (ab 1866.06.01 bis 1867): dünnes bis normales Papier; Perforation durch die Firma “Gebroeders Gouweloos”;
Kammzähnung 15 (1867): dünnes bis dickes Papier; Zähnung hergestellt bei “Algemene Werkplaats van het Zegel” (Algemeines Werkstatt der Marke), zu diesem Zeitpunkt in Brüssel.