Na de Eerste Wereldoorlog behoort Hongarije tot de verliezende partijen. Als straf wordt tweederde van het grondgebied afgenomen en worden de grenzen zo getrokken dat ze moeilijk te verdedigen zijn. De uiteindelijke grenzen worden bepaald in het Verdrag van Trianon, dat op 4 juni 1920 wordt getekend in het paleis van Versailles. Maar al daarvoor, na de wapenstilstand op 11 november 1918, worden delen van het toenmalige Hongarije bezet.
In al deze bezettingsgebieden moest uiteraard nog steeds post worden verstuurd en daardoor ontstond een groot aantal postzegeluitgiftes. Het betreft in alle gevallen Hongaarse zegels met een opdruk.
Meteen na de wapenstilstand trekken Franse troepen het voormalige Oostenrijk-Hongarije binnen. Op 30 december 1918 wordt de stad Arad bezet, maar het Hongaarse bewind mocht voorlopig blijven zitten. Vanaf mei worden hier postzegels uitgegeven met de opdruk “Occupation française”.
In juli wordt de stad overgedragen aan het Roemeense leger en vanaf dan vormt het een onderdeel van het uitgebreide grondgebied van Roemenië. Al eerder waren Roemeense troepen opgetrokken naar het westen en in januari 1919 heeft Roemenië alle gewenste gebieden bezet. Het Roemeense bewind geeft vanuit de stad Debrecen vanaf november 1919 postzegels uit. Het zijn Hongaarse zegels met een opdruk “Zona de Ocupatie Romana”. Niet alleen de Roemenen bezetten delen van Hongarije, maar vanuit het zuiden trekken ook de Serviërs op. Zij bezetten de Hongaarse regio Bánát, Bácska en Baranya. Deze regio, bevolkt door Serviërs, Kroaten, Hongaren en Duitsers, had al in oktober 1918 onder de naam "Republiek Banat" de onafhankelijkheid uitgeroepen, maar twee weken later werd het gebied bezet door Servië. In het Verdrag van Trianon wordt het gebied verdeeld tussen Hongarije, Servië en Roemenië. In deze gebieden zijn ook postzegels uitgegeven: Er bestaan zegels van de Servische bezettingsmacht in het gebied Bánát en Bácska, die in mei 1919 uitgegeven zijn. Dit gebied werd in 1920 opgenomen in het nieuwe Joegoslavië en vormt heden ten dage nog steeds onder de naam Vojvodina een autonome republiek binnen Servië.
De Servische bezetting gaf zegels uit met opdruk "Baranya". Dit was het gedeelte dat in 1920 uiteindelijk terugkeerde naar Hongarije.
Een geval apart vormt de regio rond de stad Temesvár (het huidige Timi?oara). In eerste instantie valt deze stad onder het Servische bewind en in mei 1919 geeft het een serie zegels met opdruk uit. In augustus 1919 wordt de regio overgedragen aan het Roemeense leger en verschijnen er andere opdrukken op de zegels. Opvallend is dat de opdrukken in deze regio geen naam geven, alleen een nieuwe waarde.
Het blijft onrustig in Hongarije en in navolging van de gebeurtenissen in Rusland hebben Hongaarse communisten op 21 maart 1919 de Hongaarse Sovietrepubliek uitgeroepen. De democratische regering vlucht uit Boedpest en neemt haar onderdak in Szeged. De aldaar in het postkantoor aanwezige voorraad zegels wordt in zijn geheel onder de drukpers gelegd en voorzien van de opdruk “Magyar Nemzeti Kormany” (Hongaarse Nationale Regering).