Chronologische Kuifje-verhaalnummering in LastDodo:
V01 Kuifje in het land van de Sovjets (Tintin au pays des Soviets; 10 januari 1929 t/m 8 mei 1930 in Le Petit Vingtième)
V02 Kuifje in Congo (later: Kuifje in Afrika) (Tintin au Congo; juni 1930 t/m juni 1931 in Le Petit Vingtième)
V03 Kuifje in Amerika (Tintin en Amérique; 3 september 1931 t/m 20 oktober 1932 in Le Petit Vingtième)
V04 De sigaren van de farao (Les cigares du pharaon; 8 december 1932 t/m 8 februari 1934 in Le Petit Vingtième)
V05 De Blauwe Lotus (Le lotus bleu; 9 augustus 1934 t/m 17 oktober 1935 in Le Petit Vingtième)
V06 Het gebroken oor (L’oreille cassée; 5 december 1935 t/m 25 februari 1937 in Le Petit Vingtième)
V07 De zwarte rotsen (L'île noire; 15 april 1937 t/m 16 juni 1938 in Le Petit Vingtième)
V08 De scepter van Ottokar (Le sceptre d'Ottokar; 4 augustus 1938 t/m 10 augustus 1939 in Le Petit Vingtième)
V09 De krab met de gulden scharen (Le crabe aux pinces d'or; 17 oktober 1940 t/m 18 oktober 1941 in Le Soir-Jeunesse)
V10 De geheimzinnige ster (L'étoile mystérieuse; 20 oktober 1941 t/m 22 mei 1942 in Le Soir)
V11-1 Het geheim van de Eenhoorn (Le secret de la Licorne; 11 juni 1942 t/m 14 januari 1943 in Le Soir)
V11-2 De schat van Scharlaken Rackham (Le tresor de Rackham le Rouge; 19 februari t/m 23 september 1943, in Le Soir)
V12-1 De 7 kristallen bollen (Les 7 boules de cristal; 16 december 1943 t/m 2 september 1944 in Le Soir)
V12-2 De zonnetempel (Le temple du soleil; 26 september 1946 t/m 22 april 1948 in Tintin/Kuifje)
V13 Kuifje en het zwarte goud (Tintin au pays de l'or noir; 28 september 1939 t/m 9 mei 1940 in Le Petit Vingtième, Herplaatsing/vervolg 16 september 1948 t/m 23 februari 1950 in Tintin/Kuifje)
V14-1 Raket naar de maan (Objectif Lune; 30 maart 1950 t/m 7 september 1950 en 9 april 1952 t/m ?? in Tintin/Kuifje)
V14-2 Mannen op de maan (On a marché sur la Lune; ??? t/m 30 december 1953 in Tintin/Kuifje)
V15 De zaak Zonnebloem (L'affaire Tournesol; 22 december 1954 t/m 22 februari 1956 in Tintin/Kuifje)
V16 Cokes in vooraad (Coke en stock; 1 november 1956 t/m 3 januari 1958 in Tintin/Kuifje)
V17 Kuifje in Tibet (Tintin au Tibet; 17 september 1958 t/m 25 november 1959 in Tintin/Kuifje)
V18 De juwelen van Bianca Castafiore (Les bijoux de la Castafiore; 4 juli 1961 t/m 13 september 1962 in Tintin/Kuifje)
V19 Vlucht 714 (later: Vlucht 714 naar Sidney) (Vol 714 pour Sydney; 27 september 1966 t/m 28 november 1967 in Tintin/Kuifje)
V20 Kuifje en de Picaro's (Tintin et les Picaros; 16 september 1975 t/m 13 april 1976 in Tintin/Kuifje)
V21 Kuifje en de Alfa-kunst (Tintin et l'Alph-Art; onvoltooid, album 1986)
De jonge Hergé (geb. 1907) werd geïnspireerd door de avonturen van Zig et Puce (1925) van de Franse auteur Alain Saint-Ogan.
In mei 1931, toen Kuifje nog slechts een plaatselijke beroemdheid was, en de laatste platen van 'Tintin au Congo' in België verschenen, was Hergé naar Parijs getrokken, ongetwijfeld voorzien van zijn eerste album (Tintin au pays des Soviets), om Alain Saint-Ogan te ontmoeten en hem om advies te vragen. Gelukkig moedigde de maker van Zig et Puce die dag zijn jonge collega aan. Hergé zou niet lang daarna de Parijse meester voorbij streven in beroemdheid.
Tintin verscheen voor het eerst het in Katholieke weekblad Le Petit Vingtième, onder leiding van Abbé Wallez.
Franse ZWART-WIT verhalen 1929 - 1941
3 stroken per pagina.
Ze verschenen pas in het Nederlands in facsimile tussen 1988 en 1990.
1929
1 Tintin au pays des Soviets; 10 januari 1929 t/m 8 mei 1930 in Le Petit Vingtième (139 blz.) 1930
Kuifje in het land van de Sovjets, facsimile Casterman 1988
Een nogal naïf debuut verhaal. Hergé was vooral beïnvloed door de propaganda van het zeer conservatieve katholieke milieu waarin hij werkte, en het is niet zeker dat hij zelf een krachtige politieke boodschap wilde overbrengen.
1930
2 Tintin au Congo; juni 1930 t/m juni 1931 in Le Petit Vingtième (110 blz.) 1931
Kuifje in Congo, facsimile Casterman 1988
Er is de afgelopen jaren veel over dit album te doen geweest. Wat belangrijk is om te onthouden is, dat dit werk ons niet zozeer iets leert over Afrika, maar in wat het ons leert over de denkwijze van Europeanen in die tijd. Over de vooroordelen die Hergé, die we moeten vergeven voor de onwetendheid van de jeugd, mogelijk koesterde, over de bronnen die hem destijds ter beschikking stonden in het koloniale tijdperk en over de agenda van Abbé Wallez, die het album bestelde.
Hergé werd verliefd op de secretaresse van zijn baas, Germaine Kieckens (1906-1995),
Zij werden getrouwd door Abbé Wallez zelf op 21 Juli, 1932 en zij scheidden officieel op 28 maart 1977.
1931
3 Tintin en Amérique; 3 september 1931 t/m 20 oktober 1932 in Le Petit Vingtième (120 blz.) 1932
Kuifje in Amerika, facsimile Casterman 1989
Al Capone, het kapitalisme en de Indianen. Een aantal clichés over Amerika. Door Hergé worden de Indianen bekeken als de 'edele wilde’, maar net als de Congolezen komen zij niet bijster slim over.
1932
4 Les cigares du pharaon; 8 december 1932 t/m 8 februari 1934 in Le Petit Vingtième (124 blz.) 1934
De sigaren van de farao, facsimile Casterman 1990
In dit album gaat Kuifje naar exotische oorden als Egypte en India. We krijgen een meer coherent opgebouwd verhaal en alles is veel sfeervoller uitgevoerd dan voorheen. We maken kennis met Jansen en Jansens, maar ook met het eerste optreden van Rastapopoulos.
1934
5 Le lotus bleu; 9 augustus 1934 t/m 17 oktober 1935 in Le Petit Vingtième) (124 blz.) 1936
De Blauwe Lotus, facsimile Casterman 1990
We zien meer van de persoonlijkheid van Kuifje, die meer extravert is - die glimlachen, die emotionele uitbarstingen, dat geweld in de (buiten beeld) gevechten met blote handen...
"De Blauwe Lotus" is duidelijk de eerste stap naar de volwassenheid van het stripverhaal. Hergé gaat zich meer documenteren en krijgt hulp van een Chinese student voor het scenario van het verhaal (wat een vriendschap oplevert met Tchang, die, zoals iedereen weet, vele jaren later het onderwerp van "Kuifje in Tibet" zal worden…).
1935
6 L’oreille cassée; 5 december 1935 t/m 25 februari 1937 in Le Petit Vingtième) (128 blz.) 1937
Het gebroken oor, facsimile Casterman 1991
Na het politieke realisme van "De Blauwe Lotus" plaatste Hergé dit nieuwe verhaal in het fictieve, enigszins carnavaleske San Theodoros. Het gaf Hergé de mogelijkheid een aantal spannende, pittoreske of 'amusante' situaties de revue te laten passeren in Midden-Amerika: de onophoudelijke revoluties en staatsgrepen die kenmerkend waren voor in die tijd. De ontdekking van stammen in het Amazonegebied met hun smakelijke rituelen (curarepijlen, hoofdverkleining, enz.) en, op politiek vlak, de intriges van oliemaatschappijen die nieuwe exploitatiegebieden willen toe-eigenen. En natuurlijk (één ding dat nooit veranderd) de verkoop van wapens aan alle oorlogvoerende partijen en zo de conflicten aanmoedigen.
Kuifje behoudt hier die openhartige vrolijkheid (zelfs voor het vuurpeloton), die uitbundigheid die we al opmerkte in "De Blauwe Lotus", maar die hij later zal verliezen.
1937
7 L'île noire; 15 april 1937 t/m 16 juni 1938 in Le Petit Vingtième) (124 blz.) 1938
De zwarte rotsen, facsimile Casterman 1991
Deze versie profiteert inderdaad van een humor (Bobby’s alcoholisme), een dynamiek, een vitaliteit, die in de twee latere versies iets is afgezwakt, die technisch perfecter zijn, maar kouder. We weten inmiddels dat dit verhaal over valsemunters gebaseerd is op het waargebeurde feit van het vervalsen van geld in opdracht van het Derde Rijk...
1938
8 Le sceptre d'Ottokar; 4 augustus 1938 t/m 10 augustus 1939 in Le Petit Vingtième) (106 blz.)
De scepter van Ottokar , facsimile Casterman 1991
1938: Europa beeft bij het geluid van laarzen. Hitler annexeert het Sudetenland en bedreigd Tsjecho-Slowakije, terwijl Franco de jonge Spaanse republiek de nek omdraait en Mussolini Albanië inneemt.
Hergé verplaatst dit gebeuren naar twee denkbeeldige Balkan-landen; Syldavië en Bordurië. Het begint in een Syldavische restaurant in Brussel. Een mysterie met de verdwijning van een scepter uit een afgesloten schatkamer...
1939
Tintin au pays de l'or noir (28 september 1939 t/m 9 mei 1940 in Le Petit Vingtième (56 blz.)
Kuifje en het zwarte goud werd na blz. 56 (27 blz. in de kleurenversie) afgebroken vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Pagina’s 57 en 58 (bedoeld voor 16 mei 1940 in Le Petit Vingtième, maar niet meer verschenen).
De Engelsen vroegen Hergé begin jaren zeventig om elke verwijzing naar de Palestijnse situatie van de jaren veertig uit ‘Het Zwart Goud’ te schrappen... wat Studio Hergé snel deed. Een album dat toch al had geleden onder de moeilijke ontstaansgeschiedenis. Het werd onderbroken door de inval in België en werd pas tien jaar later hervat, toen Kuifje een ingrijpende verandering had ondergaan (zijn uiterlijk, zijn persoonlijkheid en vooral zijn integratie in een "familie" met Haddock en Zonnebloem...). ‘Het Zwart Goud’ is het interessantst in de versie ‘1950’. De context is duidelijk politiek, "oorlog" tussen Joodse en Arabische activistische groeperingen, de dreiging van een nieuw wereldwijd conflict wordt duidelijk genoemd en het strategische belang van de olie. Hergé lanceerde met ’Het Zwarte Goud’ in 1939 een onderwerp dat op zijn zachtst gezegd serieus was!
1940
9 Le crabe aux pinces d'or; 17 oktober 1940 t/m 18 oktober 1941 in Le Soir-Jeunesse) (62 blz.)
De krab met de gulden scharen, facsimile Casterman 1990
De nazi's vallen het kleine koninkrijk België binnen en de wereld stort in rond Hergé. De grijze jaren braken aan, waarin Hergé dubieuze relaties onderhield om te overleven... ook al verschilde hij daarin niet van 95% van de Belgische of Franse bevolking.
Hergé bedacht tenslotte, in een absoluut geniale inval, Kapitein Haddock, een personage dat "groter is dan het leven zelf", wiens wilde en catastrofale alcoholisme de echte drijfveer van het verhaal is.
INKLEURING en hertekening van de eerste albums
4 stroken per pagina
10 L'étoile mystérieuse (De geheimzinnige ster); 20 oktober 1941 t/m 22 mei 1942 in Le Soir) (62 blz.)
De dreigende sfeer die in de eerste tien bladzijden van het boek heerst (het naderende einde van de wereld, de verstoring van het dagelijks leven door de toenemende hitte, de waanzin die de personages aantast en dan de bevrijding van de aardbeving) is een tijdloos gegeven, aangezien het boek dateert uit 1942. Een zeerace tussen een schip gecharterd door de Europeanen (de goede jongens) en een ander Amerikaans schip, gefinancierd door een haakneuzige Jood (de slechte jongens, bereid om alles te doen om te zegevieren). Een Bobby die alleen zijn maag volgt en een Kapitein Haddock met een vrolijk alcoholisme fleurden deze deprimerende tijd op met een plezier dat ver verwijderd is van de huidige politieke correctheid.
De eerste "Kuifje" die oorspronkelijk in kleur werd gepubliceerd en profiteert van zachtere okertinten dan die van het gebruikelijke kleurenpalet van Hergé-albums.
11-1 Het geheim van de Eenhoorn (Le secret de la Licorne); 11 juni 1942 t/m 14 januari 1943 in Le Soir) (62 blz.)
Met dit verhaal begint het tijdperk van de meesterwerken. België is bezet door de Nazi’s. Hergé die concentreert zich op zijn werk, maar vermijdt alles wat de autoriteiten zou kunnen irriteren. Met een meesterschap in zowel zijn tekeningen als in de vertelkunst (met de hulp van Jacques van Melkebeke en Edgar P. Jacops). Het eerste album waarin Kuifje niet buiten België reist, eerste detectiveverhaal met een plot dat uiteindelijk behoorlijk complex is. Tussen de zoektocht naar de voorouders van Kapitein Haddock, een achtervolging van een duivelse zakkenroller, het mysterie van de modellen van de "Eenhoorn”. Een wonder van ritme en humor. De wendingen, de flashbacks die het gevecht tussen Haddock en Scharlaken Rackham opsplitst in een scène van huiselijke verwoesting, is het onbetwistbare kenmerk van Hergé's genie. Het is aan Kapitein Haddock te danken dat het zo onvergetelijk, zo perfect filmisch en zo diep verontrustend is. "Kuifje" verlaat hier het onschuldige domein van de "kleine Mickeys" voor kinderen en wordt een werk voor volwassenen, waarvan de motieven nog tientallen jaren vanuit alle mogelijke hoeken zullen worden geanalyseerd. Al in 1942, ondanks de oorlog en de schaarste, groeide de roem en steeg de verkoop van albums: er gebeurde iets buitengewoons rond Kuifje. En dat was nog maar het begin.
11-2 Le tresor de Rackham le Rouge (De schat van Scharlaken Rackham); 19 februari t/m 23 september 1943, in Le Soir) (62 blz.)
Hoe vreemd is deze “Schat van Scharlaken Rackhamt"! De eerste Kuifje zonder schurken, zonder achtervolgingen, kortom zonder alles wat tot dan toe de essentie van Hergé's werk vormde. Deze zijsprong kan worden gerechtvaardigd door de angstige sfeer van die tijd (de Duitsers leden hun eerste nederlagen en de bezetting werd gespannen. Hergé zelf had te gemakkelijk in "collaborerende" kranten gewerkt om niet bang te zijn voor zijn toekomst…). De avonturen van Kuifje zouden ingrijpend veranderen. Kuifje was niet langer alleen. Er ontstond een "samengesteld gezin" om hem heen en hij zou zelfs een ‘thuis’ hebben genaamd het Kasteel van Molensloot. De sublieme verschijning van Professor Zonnebloem, het grote onderwerp van "Scharlaken Rackham's schat", de briljante kristallisatie van de taal van Kapitein Haddock wiens alcoholisme een beetje minder gênant werd. De transformatie van de Janssens naar een soort slap-stick figuren. Hier wordt veel gelachen (om de oorlog en het ongeluk te vergeten?), De nutteloze zoektocht die nergens toe leidt. En de "prachtige" conclusie: de beloning voor al dit lijden is de zekerheid dat ze een huis hadden gewonnen.
12-1 Les 7 boules de cristal (De 7 kristallen bollen); 16 december 1943 t/m 2 september 1944 in Le Soir) (62 blz.)
"De Zeven Kristallen Bollen" werd twee jaar lang onderbroken, voordat Hergé de productie weer oppakte nadat hij was vrijgesproken van de beschuldigingen die hem ten laste waren gelegd. We kunnen ons echter goed voorstellen dat de sfeer rond de productie niet bepaald gunstig was. We moeten echter wel opmerken dat Hergé voor dit album een beroep deed op de literaire verbeelding van zijn vriend Jacques Van Melkebeke, die ongetwijfeld verantwoordelijk was voor de 'serieuze' toon van dit succesvolle detectiveverhaal, en op het talent van Edgar P. Jacobs, die zich ontwikkelde tot het stripgenie dat we nu kennen.
Einde van de oorlog. Hergé kreeg publicatieverbod wegens collaboratie, omdat hij o.a. gepubliceerd had in de ‘gestolen’ (Duitse) Soir.
De oorlog is voorbij, sommige van Hergé's vrienden worden vervolgd wegens collaboratie, hijzelf wordt ook veroordeeld en al zal hij uiteindelijk vrijgesproken worden, toch heeft hij het geluid van het vuurpeloton in de verte gehoord. Hij moet een 'normaal' bestaan zien te hervatten, terwijl de wereld nog steeds op een dieptepunt zit. Hij verliest de steun van de loyale Jacobs, wiens eigen carrière van de grond komt. Hij is depressief en overweegt zelfs om in Argentinië te gaan wonen. Hergé bedriegt zijn vrouw met een jong meisje. Op de Studio werkte een aantal jongedames die de strips inkleurden waaronder Fanny Vlamynck (geb. 1-8-1934). In 1956 begon Hergé een affaire met de mooie 22 jarige Fanny Vlamynck. Hij trouwde met haar in 1977.
Fanny vertelde later: Onze ontmoeting was toevallig... Ik zou op reis gaan met een vriendin, maar die zei op het laatste moment af. Toen zei mijn moeder mij dat ik maar een baan moest zoeken. Ik had een opleiding tot colorist gevolgd en toen zij de advertentie voor de Hergé-studio zag, raadde ze mij aan om te solliciteren. Ik ging erheen, deed een proefpagina en werd aangenomen.
Ik wist eigenlijk niets van strips. Toen ik Hergé ontmoette, wist ik wie hij was. Na het werk volgde ik avondlessen om mezelf te verbeteren. We waren om 17.00 uur klaar en ik was vaak alleen in de studio. Toen het tijd was voor mijn les, vertrok ik en zei hem nog even ‘goedenavond’. Hij zat vaak in het donker op zijn kantoor en ik was bang om hem te storen. Ik zie hem nog voor me, geconcentreerd onder zijn lamp, met zijn prachtige glimlach... (...)
Voor het eerst verschenen de albums in het NEDERLANDS in KLEUR en met hertekening van de eerste albums.
1946
6 Het gebroken oor (62 blz.) 1946
7 De zwarte rotsen (62 blz.) 1946
11-1 Het geheim van de Eenhoorn (62 blz.) 1946
1947
2 Kuifje in Congo 1947 (62 blz.) Hertekend
3 Kuifje in Amerika (62 blz.) 1947 Hertekend
5 De Blauwe Lotus (62 blz.) 1947 Gedeeltelijk hertekend
8 De scepter van Ottokar (62 blz.) 1947 Gedeeltelijk hertekend
9 De krab met de gulden scharen (62 blz.) 1947
10 De geheimzinnige ster (62 blz.) 1947
11-2 De schat van Scharlaken Rackham (62 blz.) 1947
12-1 De 7 kristallen bollen (62 blz.) 1947
1949
12-2 De zonnetempel (Le temple du soleil; 26 september 1946 t/m 22 april 1948 in Tintin/Kuifje) (62 blz.) 1949
1950
13 Kuifje en het zwarte goud (64 blz.) 1950
Herplaatsing van 1939/40 plus vervolg (16 september 1948 t/m 23 februari 1950 in Tintin/Kuifje)
Het verhaal dat voor de oorlog begonnen is werd afgemaakt. De hervatting tien jaar later is echter niet perfect: De overgang tussen de twee tijdperken is tijdens de zandstorm), Hergé slaagde erin om kapitein Haddock en professor Zonnebloem in zijn verhaal op te nemen (op een niet-zo-overtuigende manier), die ons een verbazende conclusie biedt, waarin kapitein Haddock zelf weigert de reden voor zijn aanwezigheid uit te leggen. Wel is er een de bevrijdende ontknoping met de ‘onuitstaanbare’ Abdoellah om een beetje van de "Kuifje-magie" terug te vinden.
14-1 Raket naar de maan (Objectif Lune; 30 maart 1950 t/m 7 september 1950 in Tintin/Kuifje) (62 blz.) 1954
‘Raket naar de maan’ is anders dan de trouwe lezers zouden verwachten. De schok komt voort uit het gevoel van een complete breuk met de voorgaande albums. Dit komt vooral doordat het het resultaat is van het werk van de pas opgerichte Studio Hergé en niet van een kunstenaar die een steeds diepere depressieve crises ervaart. Het bereikt een ondenkbare perfectie, zowel grafisch als narratief. Denk maar eens aan die hele pagina waarop de raket en de lanceerplaats te zien zijn, wat blijkbaar te danken was aan het talent van de jonge Bob de Moor.
Het "probleem" is uiteraard dat deze "nieuwe Kuifje", met een perfectie die we met recht koud mogen vinden. Waar is de eerdere Kuifje, die ons zo dierbaar was geworden en die nooit meer zal verschijnen. De menselijkheid is nu volledig gedelegeerd aan Kapitein Haddock, een perfect voorbeeld van een lezer die een beetje verdwaald is in deze technische demonstratie, wat doet denken aan de enigszins formalistische beschrijving van wetenschappelijke vooruitgang in de vroege jaren 1950: van uranium als atoombrandstof tot raketgeleiding. Hergé is door alles gefascineerd en als gevolg daarvan wordt de adem van romantiek gesmoord door de zorg voor beschrijvende aannemelijkheid. Op dezelfde manier waarop de vrolijke, excentrieke Professor Zonnebloem - onverklaarbaar - een wereldberoemde wetenschapper werd en neemt Kuifje hier een nogal formidabele ernst aan. Gelukkig eindigt deze inleiding met een lancering naar een verbluffend tweede deel.
1952
14-2 Mannen op de maan (On a marché sur la Lune; 29 oktober 1952 t/m 30 december 1953 in Tintin/Kuifje, 63 blz.) (62 blz.) 1954
We kunnen het niveau van grafisch en verhalend meesterschap van Hergé en zijn "Studio" bevestigen, maar vooral het herontdekken van avonturen die nu eens hilarisch en dan weer schrijnend zijn, sommige "visionair" (Haddocks drift in de ruimte, die een soort referentiepunt blijft voor dit soort scènes in de filmwereld), andere lekker gek (het ijs onder het maanoppervlak, een gewaagde extrapolatie van Hergé). Het garandeert ons een inhoud vol sterke sensaties, die verder gaan dan wat het vorige album ons had geboden. ‘Serieuze’ mensen zullen op een aantal technisch onjuiste punten wijzen. (zoals het gebruik van de lasso in een vacuüm, etc.), Er is een duo van 'slechteriken' die nogal verschillend van elkaar zijn: de onverbiddelijke nazi en de verrader die verteerd wordt door schuldgevoel en schaamte.
1954
2 Kuifje in Afrika (62 blz.) 1954 Hertekend
Hergé distantieerde zich een beetje, van deze jeugdzonde, maar niet genoeg (in de Deense uitgave werd het opblazen van een neushoorn met dynamiet gecensureerd).
3 De sigaren van de farao (62 blz.) 1955 Hertekend
15 De zaak Zonnebloem (L'affaire Tournesol; 22 december 1954 t/m 22 februari 1956 in Tintin/Kuifje) (62 blz.) 1956
We zijn inmiddels ver verwijderd van de ongebreidelde fantasie van het begin - Kuifje werd moderner... Nog meer geavanceerde technologie. Dit keer in een thriller die zich afspeelt tijdens de Koude Oorlog en die je bijna Hitchcockiaans kunt noemen! (Deze Kuifje zou een verre voorloper van Jason Bourne kunnen zijn?). Het heeft de tand des tijds nog redelijk doorstaan.
Met de verschijning van de ondraaglijke verzekeringsman Lampion is de consumptieve trivialiteit van onze ‘moderne wereld geïntroduceerd.
1956
16 Cokes in voorraad (Coke en stock; 1 november 1956 t/m 3 januari 1958 in Tintin/Kuifje) (62 blz.) 1958
Een verhaal met een maritieme episode waarin Haddock een (kortstondig) instinct voor zijn nobele baan als kapitein kon herontdekken, die schipbreuken en gevaren vermenigvuldigt in een "oorlogs"sfeer die uniek is in het werk van Hergé. Hergé was in de jaren 56 tot 58 uit zijn depressie gekomen en hij kon zich volledig wijden aan een Kuifje wiens internationale succes explodeerde... ‘Cokes in voorraad’ is een album dat de lezer verdeelt tussen magie en verveling - opnieuw een verhaal over omzwervingen in het Midden-Oosten! De bekende grappen rond de streken van Abdoellah, de vreemde regressie van Zonnebloem, gedegradeerd van een grote baas in de verovering van de ruimte tot uitvinder van gemotoriseerde rolschaatsen, en de toenemende koelheid van Kuifje zelf, hebben helaas de overhand over de relevantie van de aanklacht tegen de slavenhandel in het Midden-Oosten.
1958
17 Kuifje in Tibet (Tintin au Tibet; 17 september 1958 t/m 25 november 1959 in Tintin/Kuifje, 63 blz.) (62 blz.) 1960
Het verhaal is inmiddels overbekend: tijdens zijn eerste analysesessie, waarin Hergé het schuldgevoel behandelde dat hem kwelde vanwege zijn overspel, kreeg hij te horen "dat hij de demon van de zuiverheid in hem moest doden". Een advies dat hij, zoals elke kunstenaar van formaat, meteen toepaste in het boek waaraan hij werkte, ‘Kuifje in Tibet’.
Een zoektocht naar een verloren vriend, Tchang. Kuifje is hier een "absolute held", het tegenovergestelde van wat Hergé van zichzelf denkt.
Het is Hergé's meest persoonlijke werk, dat op verbazingwekkende wijze afwijkt van de gebruikelijke avonturen van Kuifje... behalve natuurlijk de voortdurende stortvloed aan grappen die dit keer volledig op Kapitein Haddock neerkomen.
Het is echter onbetwistbaar dat wanneer de ‘actie’ plaatsvindt, met de aankomst op grote hoogte en de verschijning van de Yeti, "Kuifje in Tibet" de wanhoop voelbaar is, het ultieme offer is een optie, de berg wordt op magische wijze herschapen door Hergé en zijn medewerkers. En het einde is geweldig, want het erkent dat de (broederlijke) liefde voor de naaste alles kan overwinnen.
In 1934 ging Hergé, op aanraden van pater Gosset, akkoord om zich te documenteren en ontmoette de 27-jarige student Schone Kunsten Tchang Tchong-jen, die tijdelijk in België woonde. Uit deze lange uitwisselingen ontstaat een diepe vriendschap. Gedurende meer dan een jaar waren er zondagse bijeenkomsten, waarbij Tchang zijn leerling 'coachte' op het culturele, artistieke en politieke vlak van China, iets wat Hergé tot dan toe niet had vermoed. Tchang stapt zelfs mee in dit avontuur van Kuifje ‘De Blauwe Lotus’.
De jongeman keerde in 1935 terug naar China. Hij werd een beroemd aquarellist en beeldhouwer, voordat hij hard werd getroffen door de culturele revolutie. Een revolutie die synoniem staat voor zuivering, met het beroemde rode boekje van Mao als symbool. Zijn werken gaan verloren. Ook hij wordt geïnterneerd in een heropvoedingskamp...
Hergé onderneemt eindeloze administratieve procedures om zijn verdwenen vriend terug te vinden. 46 jaar lang verloren de twee mannen elkaar uit het oog. Ze ontmoetten elkaar opnieuw in maart 1981, onder het flitslicht van fotografen op de internationale luchthaven van Brussel. De Belgische auteur was al ziek toen deze hereniging plaatsvond. De avonturen van Tchang gingen verder, ver van China. In 1985 vestigde hij zich in Nogent-sur-Marne, dankzij de gezamenlijke actie van Régis Debray, destijds adviseur voor buitenlandse zaken van Mitterrand, en de toenmalige minister van Cultuur, Jack Lang. Dertien jaar later stierf hij in zijn kunstenaarsatelier in de buitenwijken van Parijs. Tchang vertelde: "In het boek van Hergé is Tchang een kleine Tchang, een kind. Nu ben ik terug in België, ik ben oud, maar de kleine Tchang is mij gevolgd. Voilà, hij is mijn zoon."
1960
In 1960 verliet Hergé zijn vrouw, en trok in bij Fanny, maar - en niemand realiseerde zich dat destijds - dit was zowel artistiek als commercieel, op het hoogtepunt van Kuifje…
1961
18 De juwelen van Bianca Castafiore (Les bijoux de la Castafiore; 4 juli 1961 t/m 13 september 1962 in Tintin/Kuifje) (62 blz.) 1963
Het spreekt voor zich dat het lezen van "De juwelen van Castafiore" als je jong bent en een absolute fan bent dit avontuur een enorme desillusie is en het onbegrip totaal. Wat de maker hier wilde doen: een wereld schilderen die (al) te klein is geworden, waaruit het avontuur en het mysterie bijna zijn verdwenen, teruggedrongen door de trivialiteit van de media, het egoïstische zakendoen en vooral de groeiende desinteresse van de mens voor zijn medemens.
Een vage treurigheid die steeds zwaarder wordt, we draaien in cirkels en het geringste voorwerp wordt een obstakel voor het minimale functioneren van het dagelijks leven, of zelfs een gevaar. In ‘De juwelen’ kun je, als je valt, voor het eerst in alle avonturen, je voet breken en word je veroordeeld tot de verdoemenis van onbeweeglijkheid, waardoor je niet aan je kwelgeesten kunt ontsnappen.
1965
7 De zwarte rotsen HERTEKEND door de STUDIO, o.a. Bob de Moor (62 blz.) 1965
Het verhaal wordt naar de tegenwoordige tijd verplaatst (van de jaren zestig). Hergé gaf later toe dat hij dit album ook liet hertekenen om zijn ’Studio’ aan het werk te houden.
1966
19 Vlucht 714 (Vol 714 pour Sydney; 27 september 1966 t/m 28 november 1967 in Tintin/Kuifje) (62 blz.) 1968
Het gaat over buitenaardse wezens, een onderwerp dat destijds erg in de mode was, maar was tegelijkertijd 'realistisch' in zijn verhaal, ver verwijderd van de intensieve omzwervingen van de voormalige verslaggever/avonturier. Het gaat ook over de ontheiliging van essentiële personages, zoals Zonnebloem of Rastapopoulos, die niets meer is dan een karikatuur van het onverbiddelijke genie van het Kwaad die hij was. We kunnen veronderstellen dat dit opzettelijk werd gedaan door Hergé, die het moeilijk had met het concurrerende succes van Asterix, ook al kunnen we de invloed van zijn medewerkers bij de studio vermoeden...
Het duurde steeds langer voor er weer een album uitkwam.
1976
20 Kuifje en de Picaro's (Tintin et les Picaros; 16 september 1975 t/m 13 april 1976 in Tintin/Kuifje) (62 blz.) 1976
Hergé is er trots op dat hij deze Revolutie heeft gezuiverd van het bloederige aspect. In het land van ‘Het Gebroken Oor’ wordt er zelfs niet meer geschoten! Aan de andere kant is het een kleine troost voor de lezer: Hergé laat zich niet helemaal misleiden door de moderne wereld waarin hij zijn boeken zo graag laat afspelen. De indianen van het Amazonegebied zijn zielige alcoholisten geworden en de jungle is niet meer dan een pittoreske bestemming voor Europese toeristen.
Wat de (carnavalesque)revolutie betreft, dat is een wrede illusie, een mengeling van incompetentie en soevereine minachting voor de mensen in wiens naam men beweert te strijden (het beroemde laatste tafereel, een late ode aan het boek, over de onveranderde sloppenwijken…). Van "Kuifje en de Picaro's" werden honderdduizenden albums verkocht en Hergé bleef beroemd, dankzij een leven vol geïnspireerd werk. Hij trouwde uiteindelijk met Fanny.
1983
Hergé leed aan een vreselijke bloedziekte en liet hij ons allemaal als weeskinderen achter (van Kuifje, niet van Hergé). Hij overleed op 3 maart 1983.
1986
21 Kuifje en de Alfa-kunst (Tintin et l'Alph-Art; onvoltooid, album 1986)
We leven in een donkere tijd waarin de wereld steeds lelijker wordt: het financiële kapitalisme breidt zijn dominantie uit over de planeet. In deze wereld is er geen plaats meer voor Kuifje. Fanny twijfelt, maar laat toch toe dat deze afschuwelijke "Alph-Art" wordt gepubliceerd, voordat ze het enige eervolle besluit neemt dat er, zolang ze leeft, nooit meer een Kuifje zal verschijnen. Het album bestaat alleen in de meest perverse (lees commerciële) verbeelding. Wat is een stripverhaal zonder tekeningen? Terwijl het "werk", dat niet onvoltooid is (er zijn fascinerende onvoltooide boeken of films), maar afgebroken, gereduceerd tot een paar slechte dialogen, een paar krabbels waarin het onmogelijk is ook maar het geringste spoor van Hergé's genie te vinden?
Fanny Vlamynck werd de erfgename van de rechten van Kuifje. In 1993 hertrouwde ze met Nick Rodwell, een Brits zakenman. Deze zal meedogenloos de rechten tot de laatste cent uitbuiten, zodat het heel duur wordt om nog iets over Kuifje te publiceren.
We zullen tot 2053 moeten wachten tot de rechten (70 jaar na de dood van de auteur) vrij zullen komen en Kuifje eindelijk van ons allemaal zal zijn.