Henry Morton Stanley was een Welsh-Amerikaans journalist en ontdekkingsreiziger.
Hij werd geboren als John Rowlands in Denbigh (Wales) als een buitenechtelijk kind. Van zijn 5e tot zijn 15e jaar groeide hij op in het weeshuis St Asaph's Workhouse. Vervolgens verbleef hij bij verschillende familieleden. Met verschillende baantjes kwam hij aan de kost. Toen hij 17 jaar oud was monsterde hij aan als "cabin boy" op een schip naar New Orleans. Hij kreeg zwaar werk aan dek opgedragen en in New Orleans verliet hij het schip. Daar ontmoette hij een welgestelde handelaar, Stanley geheten, wiens naam hij aannam.
In 1861 ging Stanley in dienst bij het Geconfedereerde leger. Zijn regiment werd uit elkaar geslagen tijdens de eerste veldslag en hij werd gevangengenomen. Om aan een lange gevangenschap te ontkomen diende Stanley zich aan bij het leger van de Unie. Hij werkte als klerk op een fregat van de noordelijke marine en deserteerde aan het einde van de burgeroorlog.
Na de Amerikaanse Burgeroorlog werd Stanley journalist in New York. Hij kreeg van de "New York Herald" de opdracht op zoek te gaan naar David Livingstone, een Britse ontdekkingsreiziger, die in Oost-Afrika naar de bronnen van de Nijl zocht, maar inmiddels enkele jaren niet gezien was.
Stanley vertrok in 1871 vanuit Zanzibar naar het westen. In Ujiji, aan de oostelijke oever van het Tanganyikameer, zag hij een blanke die hij meteen aansprak met de beroemde woorden "Dr. Livingstone, I presume?" ("Dr. Livingstone, neem ik aan?"). Het bleek inderdaad de vermiste David Livingstone te zijn.
Stanley had voedsel en medicijnen mee voor Livingstone. Samen maakten ze een tocht over het Tanganyikameer, waarna Stanley terugkeerde naar de kust en Livingstone zijn tocht voortzette.
In 1874-1877 maakte Stanley een van de grootste en belangrijkste ontdekkingsreizen naar Oost- en Centraal-Afrika. Vanuit Zanzibar reisde hij eerst naar het Victoriameer en voer het rond, daarmee aantonend dat dit één meer was en niet een verzameling dichtbij elkaar gelegen meren zoals sommigen meenden. Ook stelde hij vast dat de Rippon-watervallen de enige afwatering van het Victoriameer vormden. Daarna trok hij naar het Tanganyikameer en deed daar hetzelfde. Ook hier stelde hij vast dat er maar één rivier uitstroomde, de Lukuga.
Nu ging Stanley door naar de Lualaba. Livingstone had gedacht dat dit de bron van de Nijl was, doch na hem had Verney Lovett Cameron vastgesteld dat de rivier te laag lag om de Nijl te zijn en dat deze rivier waarschijnlijk de Kongo was. Stanley voer de rivier af tot aan de zee en bewees daarmee dat Cameron gelijk had. Op 9 augustus 1877, precies 999 dagen na zijn vertrek uit Zanzibar, bereikte Stanley een Portugese handelspost nabij de monding van de Kongo. Van de 356 man in zijn expeditie overleefden slechts 114, waaronder Stanley zelf als enige van de vier Europeanen.
In 1879-80 voer Stanley opnieuw op de Kongo. Dit keer was hij in dienst van de "Association Internationale Africaine" van koning Leopold II van België en nam hij het gebied aan de zuidelijke oever voor deze in bezit en legde daarmee de grondslag voor de Kongo-Vrijstaat. In 1881 stichtte Stanley de handelspost Leopoldstad, het latere Kinshasa.
In 1887 maakte Stanley zijn laatste reis. Doel was ditmaal om Emin Pasha op te sporen, een Duitser die als gouverneur van de Egyptische provincie Equatoria in Centraal-Afrika verbleef, maar door de Mahdi-opstand in Soedan van de buitenwereld was afgesneden. Stanley reisde opnieuw de Kongo op en trok vervolgens door het regenwoud van het Kongogebied naar het gebied rond het Albertmeer. Daar werd Emin Pasha gevonden, doch deze wilde niet 'gered' worden. Uiteindelijk liet hij zich door Stanley overhalen hem naar Zanzibar te vergezellen. Tijdens deze reis ontdekten Stanley en Emin Pasha het Edwardmeer en het Ruwenzori-gebergte. In Bagamoyo aan de kust tegenover Zanzibar aangekomen, liep Emin Pasha tijdens een ontvangst een zware hersenschudding op door een val uit een raam. Stanley moest Emin Pasha in Bagamoyo achterlaten om te genezen en keerde zonder hem via Zanzibar en Caïro terug naar Engeland. Tijdens de reddingsexpeditie was tweederde deel van de expeditieleden overleden.
Teruggekeerd in Europa trouwde Stanley met de zangeres Dorothy Tennant en zij adopteerden een kind. Stanley werd parlementslid van 1895 tot 1900 en werd in 1899 in de adelstand verheven met de titel: "Sir Henry Morton Stanley, Knight Grand Cross of the Order of the Bath". Stanley stierf in Londen op 10 mei 1904 en ligt begraven in Pirbright, Surrey. Op zijn grafsteen staat "Henry Morton Stanley, Bula Matari, 1841–1904, Africa". De bijnaam Bula Matari, dat hij die stenen breekt betekent, kreeg Stanley van de lokale bevolking van Kongo.
Bron:
- Tim Jeal, Stanley, the Impossible Life of Africa's Greatest Explorer, Yale University Press, 2007.
- Frank McLynn, Stanley, the Making of en African Explorer, Constable, 1989.
- Frank McLynn, Stanley, a Sorcerer's Apprentice, Constable 1991.